Member Group Framegote Posted March 31, 2021 Member Group Share Posted March 31, 2021 (edited) In een stukje over het Abtsgoed Bitterschoten in de Glinderbaaijhoek te Barneveld worden een aantal van mijn voorouders genoemd, maar omdat het in het Latijn is gesteld begrijp ik niet echt wat er staat. Google Translate maakt er een potje van (zoals wel vaker). Dit is een notitie van 4 mei 1630... Reiner Henrixen en Toontjen Henrix conjuges emerunt unam ¼ p[ar]tem boni Bitterschoten, hisce mortuis devolvitur ad unicam filiam nomine Wilmtgen; hac in minorensis mortue est, unde parens Reijneri Henrixen sive avus hujus Wilmtgen Henrick Hesselsen petitit accepit investiture huius optatis a Joanne Roockman. Dit vraag ik omdat ik het idee heb dat daar staat dat Reiner Henrixen en Toonjen Henrix met elkaar getrouwd waren. Ik heb echter een ondertrouwinschrijving gezien van Reijer Hendricksz en Marrijtje Otten in maart 1630 (dagnummer ontbreekt) en zij kregen samen 7 kinderen. Op 19 januari 1631 staat er: Reijer Henrixen petit et accepit investituram partis relicta ascripta sua Wilmtjen, qua fuit filia sua sororis Toontjen Henrixs getrouwt gewest sijnde aen Reijner Henrixen. Is Reijer Henrixen en Reijner Henrixen nou wel of niet dezelfde persoon? vast bedankt. Edited March 31, 2021 by Framegote Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Member Group Framegote Posted March 31, 2021 Author Member Group Share Posted March 31, 2021 Zou dat grootvader en kleinzoon zijn? Op 11-06-1645 staat er: Una ¼ pars excepta quadragesima venditur aen Reijer Henrixen en Merritien Otten conjuges, qui iam ante Eeden habebant unum ¼ p[ar]tem 8 juni 1644 qua vendio approbatur a Rutgero Fleetman 17 aug. 1644 venditus in quadragesima pars a Reyer Wilmsen aen Reyer Henrixen en Merritje Otten conjuges, qua vendio appbata a Rutgero Fleetman 11 juni 1645 (1). Als ik mijn steenkolenlatijn hierop los laat lees ik: een kwart van de 40 verkocht aan Reijer Henrixen en Merritien Otten echtelieden, die al een kwart hadden gekocht op 8 juni 1644 en wat goedgekeurd was door Rutger Fleetman op 17 augustus 1644. Reijer Wilmsen verkoopt zijn deel dan aan Reijer Henrixen en Merritje Otten wat ook door Rutger Fleetman wordt goedgekeurd op 11 juni 1645. Aangezien Bitterschoten een Abtsgoed was (waarvan ik begrijp dat het eigendom van een Abt was) beschrijft dit dus de verko(o)p(en) van delen van dit geheel dat de (bij-)naam Eeden heeft en als ik het goed heb zijn Reijer Henrixen en Merritje Otten aan het eind van het verhaal de eigenaren van het halve pand. Of zie ik dat verkeerd? Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Recommended Posts
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.